Hans en Grietje zijn twee broer en zus die in een arm gezin wonen. Hun stiefmoeder is gemeen en besluit op een dag om Hans en Grietje in het bos achter te laten omdat er niet genoeg eten is voor iedereen. De kinderen horen dit en Hans bedenkt een plan.
Terwijl hun stiefmoeder hen diep in het bos brengt, laat Hans een spoor van witte kiezelstenen achter, zodat ze de weg naar huis kunnen vinden. Maar als ze eenmaal alleen zijn, zien ze dat de vogels de kruimels hebben opgegeten en ze kunnen de weg niet meer terugvinden.
Gelukkig zien Hans en Grietje een huisje in het bos, gemaakt van snoep, koekjes en suikerglazuur. Ze worden verleid door de zoete geur en beginnen ervan te eten. Wat ze niet weten, is dat het huisje eigenlijk toebehoort aan een boze heks.
De heks lokt hen naar binnen en houdt Hans gevangen in een kooi. Ze dwingt Grietje om haar te helpen met het voeden en verzorgen van Hans, zodat ze hem later kan opeten. Maar Grietje is slim en doet alsof ze niet weet hoe de oven werkt, wanneer de heks vraagt om het vuur aan te steken.
Op het laatste moment, wanneer de heks in de oven kijkt, duwt Grietje haar erin en sluit de deur. Ze bevrijdt Hans en ontdekt dat het huisje vol zit met schatten. Ze verzamelen zoveel mogelijk en gaan op weg naar huis.
Als ze thuiskomen, ontdekken ze dat hun stiefmoeder is verdwenen en hun vader blij is hen weer te zien. Ze vertellen hem over hun avonturen in het bos en laten de schatten zien die ze hebben meegenomen.
Hans en Grietje en hun vader leven nu in rijkdom en geluk. Ze hebben geleerd om voorzichtig te zijn en nooit te verdwalen in het bos, en ze koesteren hun avontuurlijke herinneringen aan het huisje van snoep en de nederlaag van de boze heks.
En zo eindigt het verhaal van Hans en Grietje, waarbij ze ontsnappen aan hun gemene stiefmoeder, de boze heks verslaan en uiteindelijk terugkeren naar een leven van vreugde en voorspoed.